Zo vader zo zoon: “We snappen elkaar goed doordat we in dezelfde wereld werken”

Het brandweerwerk dat wordt doorgegeven van vader op zoon. Nog steeds komt het met regelmaat voor. Zo ook bij Kenneth Hup en zijn zoon Boy. In het kielzog van zijn vader maakte Boy kennis met de brandweerwereld. Een bijzondere wereld om als vader en zoon samen actief in te zijn: “Je kunt wel zeggen dat we echt lief en leed met elkaar delen.”

“Ik ben in 1991 bij Defensie begonnen als brandweerman”, vertelt Kenneth over zijn start binnen de brandweerwereld. “En in 1996 maakte ik de overstap naar de regionale brandweer. Sindsdien ben ik altijd in verschillende rollen actief geweest voor de brandweer en sinds de regionalisering voor de Veiligheidsregio Utrecht.”

“En je zou wel kunnen zeggen dat mijn vader mij aangestoken heeft ja”, geeft Boy aan. “Vroeger als kind ging ik vaak mee naar zijn werk en dat vond ik altijd mooi. Dus op mijn twaalfde ben ik gelijk bij de jeugdbrandweer gegaan. En als je dat dan leuk vindt, dan ga je door. In 2016 ben ik gestart met de brandweeropleiding. Nu ben ik actief als brandweervrijwilliger op post Schalkwijk en ben ik ‘pooler’ in Zeist. Ik val daar als het ware in om de roosters rond te krijgen.”

Het brandweerwerk kreeg Boy al vanaf zeer jonge leeftijd mee, vertelt Kenneth: “Toen ik begon bij de brandweer, was dat als centralist op de meldkamer. Als ik dan door Boys moeder werd opgehaald na een dienst nam zij hem in z’n Maxi-Cosi al mee. En nu staan we hier en komen we elkaar professioneel op verschillende vlakken tegen. Zo rukken we soms op hetzelfde voertuig uit in Zeist, waar ik in de 24-uursdienst actief ben. Maar ook op de Gemeenschappelijke Meldkamer Utrecht (GMU) treffen we elkaar: Boy als Centralist voor de politie, ik als Calamiteitencoördinator bij de veiligheidsregio.”

Lief en leed

Dat hij samen met zijn vader werkt voelt Boy niet als belemmering: “Toen ik begon hebben we het er wel over gehad. Gaat dit goed? Wat vinden anderen ervan? Maar ik heb het nooit als vervelend ervaren. Het is wel je vader, dus zeker op rustige momenten ga je op een bepaalde manier met elkaar om. Maar professioneel is er voldoende afstand. Als het er echt toe doet, is pa gewoon m’n collega. Ik kan dan misschien net wat meer hebben en zal soms net wat brutaler zijn dan tegen een andere bevelvoerder, maar dat is het dan wel. Als ik naar hem moet luisteren, doe ik dat echt wel.”

“Plus we hebben ook gewoon veel aan elkaar”, vervolgt Kenneth. “We snappen elkaar goed doordat we in dezelfde wereld werken. Bijvoorbeeld bij incidenten met een vervelende afloop, dan zoeken we elkaar zeker op. We kunnen er dan thuis op een goede manier met elkaar over praten. En dat helpt. Dat blijft toch bijzonder. Als we samen een dienst draaien op post Zeist koken we samen, hebben we samen corvee en lachen we veel. En niet veel later kun je zo samen een reanimatie moeten uitvoeren. Je kunt wel zeggen dat we echt lief en leed met elkaar delen.”

Ook Boy herkent die onderlinge steun: “Als ik iets meemaak dat veel impact heeft, of dat nou bij de brandweer of bij de politie is, dan is mijn vader de eerste die ik bel. Hij weet hoe het werkt en snapt wat er dan in me omgaat.”

“Maar we hebben thuis ook mooie discussies hoor”, vertelt Kenneth. “En dat kan er soms stevig aan toegaan. De anderen thuis worden er soms ook wel gek van. Maar dat hoort erbij en is eigenlijk ook wel leuk. Dan zie je dat een van de gezinsleden de discussie langzaam wel zat is, maar dan doen we er nog kort een schepje bovenop. Dat vinden we wel humor.”

““Als ik iets meemaak dat veel impact heeft, dan is mijn vader de eerste die ik bel””
Boy Hup

Dankbaar werk

Ondanks de discussies die thuis soms worden gevoerd zijn zowel Kenneth en Boy het over één ding in ieder geval eens: dat het brandweerwerk ontzettend mooi is om te doen. “Je doet dit werk nooit alleen, maar altijd in teamverband”, vertelt Kenneth. “En waar je met je ploeg ook komt, je komt altijd om mensen te helpen. Door onze opleiding, training en uitrusting kunnen wij net die stap extra zetten. Dat wordt enorm gewaardeerd, ook al loopt een incident niet altijd even goed af. Je kunt zo echt wat betekenen voor de maatschappij.”

“Ook de verbroedering met je ploegmaten maakt het werk zo mooi”, vult Boy aan. “Je doet het altijd samen met elkaar. Plus het onvoorspelbare trekt me aan. Je weet niet wat er gaat gebeuren als je dienst hebt. Dat maakt het werk spannend en leuk. Dat geldt voor mijn werk bij de brandweer, maar ook voor mijn werk bij de politie. Ik hou van die combinatie: in beide functies kun je gewoon echt het verschil maken.”

Trots

Dat zijn zoon nu net als hij ook het verschil maakt tijdens incidenten, maakt Kenneth een trotse vader: “Dat kan ook niet anders. Maar waar ik het meeste trots op ben, is dat hij het allemaal zelf geflikt heeft. Dat begon al bij de jeugdbrandweer, daar werd mij toen gevraagd of ik als begeleider ook een rol kon pakken. Ik heb dat bewust niet gedaan. Ik heb altijd gezegd dat hij het onbevangen moet kunnen doen en zijn eigen weg moet vinden. En dat heeft hij ook gedaan. Bij de brandweer, maar ook bij de politie. In beide vakgebieden heeft hij het op eigen kracht gedaan en daar ben ik echt trots op.”

Ook Boy kijkt tevreden terug op hoe alles is gelopen: “Het is ook gewoon een beetje hoe het gaat, denk ik. De zoon van een boer zal vaak ook in de agrarische wereld actief blijven. Zo is dat ook bij ons gegaan. Je krijgt dezelfde interesses en ontwikkelt dezelfde drive om wat te betekenen voor anderen. Dat heb ik echt van m’n vader overgenomen. In dat opzicht is mijn vader ook altijd een voorbeeld voor mij geweest.

En het is mooi dat dit nu allemaal samen kan komen tijdens een incident. Bijvoorbeeld als ik word opgeroepen als Plotter voor in de CoPi-bak (Commando Plaats incident) tijdens een groot incident. Als Plotter verzamel ik informatie over het incident en maak ik dat visueel zichtbaar. Het komt voor dat mijn vader dan toevallig de Informatiemanager van dienst is. Dan zie je opeens je pa daar staan en ga je samen aan de bak. Dat is dan toch wel heel bijzonder.”