Robert: “Het was direct duidelijk dat het huis niet meer te redden was”

“Op de pieper stond dat we werden opgeroepen voor een woningbrand in de Voorstraat in Kockengen.
De Voorstraat is een deel van de oude kern van Kockengen. Ik bedacht me meteen dat daar allemaal oude huizen staan, dicht op elkaar. Die huizen zijn door de jaren steeds verbouwd, uitgebouwd en er is veel aangebouwd. Je weet dat veel van hout is en dat deze huizen erg brandbaar zijn vergeleken met nieuwbouw. Ook kun je niet overal goed bij.
Ik hield er dus al rekening met een uitdaging en dat het menens kon zijn.
Toen we in het blusvoertuig stapten kregen we van de alarmcentrale te horen dat de brand uitslaand was. Vanwege de meldingen die via 112 binnenkwamen had de alarm centrale al opgeschaald naar middelbrand. Dat betekent dat er een tweede blusvoertuig wordt gealarmeerd van de dichtstbijzijnde post. Gelukkig had de alarmcentrale bevestigd gekregen dat alle bewoners al uit het pand waren. Als je dat hoort valt er een bepaalde druk van je schouders.
Het is voor ons maar een kilometer rijden vanaf de post naar het incident. We waren dus heel snel ter plaatse. We zagen al snel een rode gloed in de straat. De vlammen sloegen al uit het pand op de begane grond en de verdieping er boven. De hele woning was betrokken bij de brand. Daarop heb ik direct grote brand gemaakt, wat betekent dat er nog een derde blusvoertuig wordt opgeroepen.
Je voelde de hitte al op geruime afstand. Het was meteen duidelijk dat het huis al niet meer te redden was. De vlammentongen die uit het pand naar buiten sloegen, raakten het naastgelegen pand. Overslag van de brand naar dit pand kon elk moment gebeuren. Daarom zette ik eerst in op het afschermen van dit pand. Met water tussen de twee panden en op het pand dat nog niet brandde, zorgden we er voor dat het pand niet ook in brand raakte. Ook bij het pand aan de andere kant hebben we ingezet om overslag te voorkomen.
Via de buren konden we naar de achtertuin om ook daar in te zetten. Zo konden we ook het zalencentrum beschermen dat aan de achterkant van het brandende pand ligt.
Al vrij snel kwam het tweede blusvoertuig aan en ook het derde blusvoertuig en een redvoertuig waren al onderweg. De tweede auto heb ik direct naar de achterkant gestuurd. De aanrijdende eenheden heb ik via de portofoon aangegeven waar ze konden opstellen. Met hulp van de andere blusvoertuigen hebben we op elke hoek van het pand ingezet om overslag te voorkomen en hebben we de brand beperkt weten te houden tot dit ene pand. Dat is heel goed gelukt, het is bij het huis gebleven. Het huis ernaast had een gebarsten ruit en een zwarte muur en verder was er geen schade aan andere gebouwen.
Achteraf overheerst de trots dat we alle omliggende bebouwing hebben weten te behouden. Zeker omdat het om oude gebouwen gaat is dit extra knap. We hebben dit met alle aanwezige brandweermensen met man en macht samen gedaan.
Ik ben 50 jaar en woon met mijn gezin in Kockengen. Ik ben werkzaam als chauffeur en mengmeester op een betoncentrale. Ik voer dan recepten in en laad de vrachtwagens. Inmiddels ben ik al zo’n 30 jaar vrijwilliger bij de brandweer. Ik ben begonnen in Abcoude. Toen ik daar woonde werd ik op een verjaardag aangesproken door mijn overbuurman. Ik ben een keer gaan kijken op een oefenavond en ik ben nooit meer weggegaan.
Door de jaren heen heb ik opleidingen gevolgd tot chauffeur en later bevelvoerder. Ook ben ik nu oefenleider en begeleid ik bevelvoerders in opleiding. Daarnaast hebben we als post het specialisme rietenkapbrandbestrijding waarmee we een groot gebied bedienen.
Het mooie aan het werk vind ik dat je nooit weet wat je te wachten staat. Je komt aan bij een incident en probeert op te lossen wat je dan aantreft. Ook het deel uitmaken van een korps en het bijbehorende onderlinge contact vind ik leuk. Het is anders dan collega’s op het werk. Je maakt van alles mee met elkaar. Dat schept een band”.

