Marco: “Het is echt gaaf om de schakel te zijn tussen de brandweerinzet en de andere hulpdiensten”

Marco van Rooijen is sinds vijftien jaar Officier van Dienst van de Brandweer (OvD-B) in onze regio. Als OvD-B ben je de manager van het incident. Je bent verantwoordelijk voor de brandweerinzet, wat een flinke verantwoordelijkheid is. Marco blikt terug op vijftien jaar OvD-B. Lees hier zijn verhaal.
Hetzelfde werk, maar dan professioneler
In de afgelopen vijftien jaar is de functie van OvD-B zelf niet zozeer veranderd en ook de manier van opschalen is hetzelfde gebleven: Tijdens een grote brand komen de basiseenheden van de brandweer (die daadwerkelijk gaan blussen), als eerste ter plaatse. Zij zijn heel belangrijk, want zij beginnen de brandweerinzet. De bevelvoerder, die de leiding heeft over de ploeg, maakt vervolgens een eerste inschatting van de omvang van het incident. Als het nodig is dat er meer eenheden ter plaatse komen, schaalt de bevelvoerder op. Dat is ook het moment dat ik als OvD-B word opgeroepen. We gaan nu wel professioneler te werk dan vijftien jaar geleden. De opleidingen voor zowel de bevelvoerders als de Officieren van Dienst zijn beter geworden. Daardoor kun je een brandweerinzet strategischer aanpakken, zodat we de brand sneller kunnen blussen.
De OvD-B laat de brandweerinzet goed verlopen
Als ik ter plaatse kom dan kijk ik naar hoe de brandweerinzet tot dan toe is gelopen. Soms is het nodig dat ik ga hergroeperen. Dat betekent dat ik na aankomst op het incident een nieuw inzetplan maak en de eenheden die ingezet zijn een nieuw werkgebied geef. Wat ik zelf heel mooi vind aan dit werk is dat je als OvD-B het grote geheel in de gaten houdt. Je zorgt ervoor dat iedereen z’n ding kan doen en dat de brandweerinzet goed verloopt. Daar zit jouw meerwaarde als OvD-B. De eindverantwoording van de inzet ligt dus ook echt bij jou: jij bent ervan. Dat voelt wel eens als een hele verantwoordelijkheid, maar dat maakt ook dat ik extra trots ben als de inzet goed is verlopen.
Je gaat weer alleen naar huis
Wat ik soms wel eens lastig vind is aan dit is werk is dat dit een solo functie is. Op het incident zelf ben je onderdeel van het grotere geheel, dus dan ben je samen. Maar ik ga wel weer alleen terug. Dat is wel eens vervelend, als je bijvoorbeeld nog even wilt napraten. Als je in een brandweerploeg zit, ga je met zes man naar het incident toe en ook gezamenlijk weer naar huis. Je praat onderweg na over de inzet en ook op de kazerne doe je nog even een bak koffie. Je kunt lief en leed met elkaar delen: als je trots bent op de inzet, maar je hebt ook steun aan elkaar bij moeilijke incidenten. Als OvD-B ben je wat meer een eenling en dat voelt soms raar. Gelukkig is de opvang en nazorg binnen de VRU tegenwoordig heel goed geregeld. Ik ben zelf fan van onze geestelijk verzorger, Leon Bal. En thuis en op brandweerpost IJsselstein, waar ik ben aangesloten, kan ik ook goed mijn verhaal kwijt mocht dat nodig zijn.
Je bent de schakel tussen de hulpdiensten
Het allermooiste vind ik om de samenwerking tussen de hulpdiensten onderling goed te managen. Je weet namelijk nooit wat je aantreft, maar soms is het echt chaos. Denk aan een mega grote brand of een verzorgingsflat die ontruimd moet worden. Ik vind het echt gaaf dat je de schakel bent tussen de brandweerinzet en de overige hulpverleners die ook een taak hebben, zoals de politie en de ambulancedienst. Samen hebben we een zogenoemd ‘motorkapoverleg’ bij het incident. We staan dan letterlijk met elkaar rondom de motorkap van een auto en bespreken onderling: wie doet wat? We zijn goed op elkaar ingespeeld en hebben elkaar nodig.
“Ik vind het echt gaaf dat je de schakel bent tussen de brandweerinzet en de overige hulpverleners die ook een taak hebben, zoals de politie en de ambulancedienst.”
Veel betere samenwerking
Als ik terugkijk op de afgelopen vijftien jaar, dan vind ik het mooi om te zien dat er grote stappen gemaakt zijn binnen de brandweer in het algemeen. We werken veel beter samen met andere hulpdiensten. Tegenwoordig rukt de brandweer bijvoorbeeld ook uit voor een reanimatie. Wij zijn goed in het creëren van ruimte rondom het slachtoffer en het ondersteunen van de ambulancedienst, maar als het nodig is reanimeren wij zelf ook. De politie is er om buren en familieleden te helpen en op te vangen. En natuurlijk niet te vergeten de burgerhulpverlening die ook belangrijk werk levert. Die samenwerking met verschillende partijen maakt dat je bij incidenten heel snel kunt schakelen en echt het verschil kunt maken. Je bent met elkaar gelijkwaardige partners. Dat is echt een verbetering ten opzichte van vroeger.