Jan: “Het bevrijden van vee uit een mestput brengt vele gevaren met zich mee”

Wanneer een dier in een mestput valt, raakt deze natuurlijk gestrest. En er hangen gevaarlijke dampen in een mestput, zeker wanneer de mest in beweging wordt gebracht door het dier en door ons. Deze gassen zijn gevaarlijk als je ze inademt en kunnen explosief zijn. Jan van Bruchem vertelt meer over dit specialisme:
"Als we het dier met de veeredtakel uit de put halen zweeft bovendien een flink gewicht in de lucht. Het gaat immers altijd om groot vee. Al met al kent het werken met de veeredtakel een behoorlijk aantal gevaren, waar we goed rekening mee moeten houden.
Wat ik mooi vind aan dit specialisme is dat we mensen én dieren kunnen helpen. Onze post staat in een plattelandsomgeving, dus we zijn bekend met agrarische bedrijven en het werken met vee. Daarnaast is het leuk om met deze taak andere posten in de regio te ondersteunen. We komen op allerlei bedrijven en de situatie is steeds anders. Ook de oorzaak van het incident is steeds anders. Soms is er achterstallig onderhoud en zit er bijvoorbeeld betonrot in de vloer. Een andere keer is er sprake van een ongeluk of een moment van onoplettendheid.
Wij voeren deze taak vanuit Benschop en Achterveld uit voor de gehele regio. Als een andere post te maken krijgt met een incident waar een veeredtakel nodig is, dan kunnen ze ons laten alarmeren. Soms krijgen we aanrijdend al foto’s doorgestuurd van de eenheid die ter plaatse is. Dat kan via het informatiesysteem dat in de uitrukvoertuigen zit. Regelmatig kunnen we dan al adviezen geven via de portofoon en is het dier al bevrijd voor we ter plaatse zijn. En anders kunnen we alvast een plan maken voor als we ter plaatse zijn.
Als we ter plaatse komen overleggen we eerst met de boer. Die is soms heel emotioneel betrokken en het kost soms wat moeite om uit te leggen dat hij beter wat afstand kan nemen vanwege de gevaren bij het bevrijden van het dier. Ook overleggen we met de eenheid die er al is en de officier van Dienst. Vanwege de gevaren en de afstemming tussen verschillende eenheden komt bij een inzet met veeredtakel namelijk altijd een officier ter plaatse.
Boven het gat bouwen we de takel op. Het dier brengen we dan recht onder het gat en dan brengen we hijsbanden onder het dier door. Voordat we het ophijsen halen we eerst onze mensen er uit, zodoende kunnen we zo veilig mogelijk werken. Als het dier is opgetakeld leggen we er vloerdelen onder.
Het is meestal een langdurige klus, vooral als er veel mest in de put zit. Dat is doorgaans aan het begin van het jaar het geval. Dan kan er wel tot 150 cm mest in de put staan. Als het dier dan is doorgelopen geeft dit extra uitdagingen. Een mestput is een klein doolhof met muren en doorgangen. Soms is het dan niet veilig om via het gat de mestput in te gaan en maken we een nieuw gat op de plek waar het dier op dat moment staat. Een inzet met de veeredtakel doe je echt samen. We hebben alle mankracht die er is nodig om de veeredtakel op te bouwen, het gebied af te zetten en te meten op gevaarlijke stoffen. In de stal moet iedereen met adembescherming werken. Wij kleden ons zo snel mogelijk om in onze beschermende kleding. In de stal zetten we het gat af, zodat er geen andere dieren of mensen in kunnen vallen.
De mest in een put kan een bron zijn van ziekten. Daarom is het belangrijk dat we de pakken grondig schoonmaken. Na een inzet maken we daarom direct de pakken ter plaatse al zo goed mogelijk schoon. Terug op de kazerne wordt dat nog eens nauwgezet gedaan en hebben we vervangende pakken voor als er direct weer een inzet is.
Ik zit al 38 jaar bij de brandweer. We hebben al al die jaren een veeredtaken, maar door de jaren heen is alles wel veel professioneler geworden. Eind van het jaar krijgen zowel Benschop als Achterveld een nieuw voertuig. Deze voertuigen zijn identiek, ook wat betreft de materialen. De takel zelf is door de jaren heen flink veranderd: deze is nu lichter, maar toch ook sterker. Vroeger was deze namelijk van ijzer en nu van aluminium. Ook is de takel nu elektrisch, terwijl we vroeger met kettingen moesten werken. We hebben nu ook speciale pakken. Daarmee beschermen we onszelf, onze kleding en de middelen die meegaan de mestput in. Daarbij worden er twee brandweermensen ingezet en staan er twee in pak klaar als back up. Die back up kan direct ingezet worden als er toch iets mis gaat.
Ik ben Jan van Bruchem, 56 jaar oud en al 38 jaar bij de brandweer. De laatste 20 jaar ben ik postcommandant in Benschop. Ik ben agrarisch ondernemer en werk dagelijks met koeien en varkens. Vanuit die hoek ligt het werken met de veeredtakel me wel. Aan de andere kant is het ook een risico. Collega’s die niet dagelijks met groot vee te werken zijn van nature voorzichtiger. Als dit dagelijkse kost is zie je het gevaar soms minder. Ik probeer daar dus voor mezelf alert op te zijn."


