Leven in de noodopvang voor vluchtelingen: ‘Bari ontdekte pas in Nederland dat hij ongeneeslijk ziek is’

Vierhonderd veldbedden staan er, in eindeloze rijen. Elke dag arriveren er nog veertig tot vijftig nieuwe vluchtelingen. Soms met koffers vol kleding, soms met helemaal niets. Een uniek kijkje achter deuren die normaal gesproken gesloten blijven: die van de crisisopvang in de Utrechtse Jaarbeurs. - Door Emma Thies, AD 28-08-'22

Sergé Piskun toont de foto die hem zo dierbaar is. Hij met zijn vrouw Nela. Opgedoft. Hij in pak, met een bescheiden glimlach. Zij in een zwarte jurk met rood gestifte lippen, een bos bloemen in haar arm. Klaar voor een avondje uit, tere van hun dertigjarig huwelijk. Het markeert de laatste avond van een onbezorgd leven. Twee weken later wordt ‘hun’ Kiev getroffen door kruisraketten, krijst het luchtalarm onophoudelijk en smeekt Nela: ,,Sergé, haal mij hier alsjeblieft weg.’’

Nu zit Sergé hier, samen met dochter Mary (29). Aan één van de witte tafels in de gestoffeerde, tl-verlichte Jaarbeurshal in Utrecht. Hij is één van de duizenden Oekraïners die de afgelopen maanden in deze noodopvang - één van de grootsten van het land - terecht kwamen. Nog steeds arriveren hier dagelijks veertig tot vijftig vluchtelingen uit Oekraïne. Soms met enorme koffers, honden, katten. Soms met niet meer dan een tasje.

Crisisopvang

Sergé, een 53-jarige man met een vriendelijk gezicht, en zijn vrouw Nela vluchtten aan het begin van de oorlog. Hij wilde vechten, benadrukt hij. Maar hij raakte gewond tijdens zijn dienstplicht in het Sovjetleger en is naar eigen zeggen medisch afgekeurd. Desondanks meldde hij zich wel. ,,Meteen op dag één. Ik heb vanaf het begin gevraagd om een kalasjnikov en kogels. Maar de rijen met jonge mensen waren lang, en er waren nauwelijks wapens.’’

Sergé vertrok, hij mocht het land uit. Voor hem is het alweer maanden terug dat hij, samen met vrouw Nela en een koffer in de hand, arriveerde in de opvang in de Jaarbeurs. Inmiddels verblijft hij in zorgcentrum Rosendael in Overvecht, dat een aantal plekken beschikbaar stelde voor Oekraïners.

Ne veel aarzelen

Vandaag bezoekt Sergé dochter Mary. Zij kwam gisteren pas aan in de Utrechtse crisisopvang. Na veel aarzelen, want Mary wilde haar land en haar man Ivan niet verlaten. Haar vader vroeg haar keer op keer om óók te vluchten. Nee, zei ze. ,,Als ik doodga, ga ik dood in Oekraïne.’’

Toch vluchtte ze. Ga alsjeblieft, zei Ivan. Hij is nog thuis, bij de kat. Wachtend tot hij wordt opgeroepen door het leger.

Speelgoed en papierwerk

Mary is één van de tientallen Oekraïners die gisteren aankwamen in de Jaarbeurs. De opvangruimte bestaat uit één ruime hal die is onderverdeeld in twee delen: de centrale hal, waar ook de aankomst wordt geregeld, en de slaapzaal, waar 400 veldbedden staan. In de noodopvang werkt een team van honderd mensen: medewerkers van de Veiligheidsregio Utrecht, vrijwilligers, tolken, zorgmedewerkers.

Een hecht team, vertelt locatiemanager Paul van Koppen, dat in de afgelopen maanden geregeld zestigurige werkweken maakte om de boel draaiende te houden. Daarin werkt de Veiligheidsregio onder andere samen met de Jaarbeurs en gemeente Utrecht.

In principe melden alle Oekraïners die aankomen in de regio Utrecht zich eerst bij deze noodopvang. Soms komen ze in grote groepen, met bussen vanuit Polen bijvoorbeeld, soms in hun eentje, per trein. De Jaarbeurs is bedoeld als ‘crisisopvang’: het is noodzaak om de gearriveerde vluchtelingen zo snel mogelijk door te plaatsen naar een gastgezin of opvanglocatie, bij voorkeur binnen de regio. Hier is het puur een kwestie van landen, eten, drinken, slapen en - zover dat lukt - tot rust komen. Uit welk deel van Oekraïne de mensen komen - getroffen of niet - doet er niet toe. Die vraag wordt niet gesteld bij de ingang.

 

"Mensen brachten in het begin zelfs zoveel gedoneerd speelgoed langs dat we daar even een stop op moesten zetten"

Paul van Koppen, locatiemanager

In de centrale hal leeft men naast elkaar en lopen emoties door elkaar. Er zijn mensen die nét arriveren en - soms na bus-, auto- of treinritten van uren, dagen of weken - eindelijk kunnen douchen en eten. Mensen die hun rust zoeken op één van de veldbedden in de zaal. De één kadert zijn plekje af met koffers, tassen en zelfs met een bench met een hond of een kat erin. De ander heeft niet meer mee dan een boodschappentas.

 

Uitgeput

Er zijn mensen die hun telefoon aan de oplaadpunten leggen om na een urenlange reis contact te maken met het thuisfront. Mensen die in gesprek raken met een tolk: het is fijn dat er mensen rondlopen die hun taal spreken. En mensen die zich uitgeput en soms met ernstige gezichten ontfermen over papierwerk om zich te laten registeren in Nederland.

Het staat in schril contrast met de situatie een paar meter verderop. In de ruime kinderspeelhoek wordt onbezorgd gespeeld. Twee meisjes van een jaar of zes, gierend van de lach en brabbelend in hun moedertaal, rennen op sokken door de hal. Een kraaiende peuter heeft zijn mollige knuistjes om een roze hoepel geklemd. En een wat ouder jongetje heeft zich afgezonderd van alles wat er om zich heen gebeurt en dompelt zich onder in een zee van lego.

Speelhoek

De speelhoek doet het goed bij de kinderen die binnenkomen, zegt Van Koppen met een glimlach. ,,Mensen brachten in het begin zelfs zoveel gedoneerd speelgoed langs dat we daar even een stop op moesten zetten.’’

De opvang draait voor een groot deel op donaties. Niet alleen speelgoed wordt langsgebracht. Op lange tafels langs de wanden liggen stapels vol met kleren - voor zowel jongens als meisjes, mannen als vrouwen: wie iets anders aan wil of simpelweg niets bij zich heeft, kan iets uitzoeken. De meeste mensen komen hier met weinig tot niets, zegt de locatiemanager. ,,Sommige mensen hebben alleen een tasje bij zich. Dat is het.’’

Ook toiletartikelen zijn volop beschikbaar en wie trek heeft kan ieder moment van de dag een broodje, soep of iets te drinken halen bij de catering. ,,Vlees doet het goed’’, zegt een keukenmedewerkster met een strakke knot in haar haar. ,,En de Hollandse keuken valt ook in de smaak. Stamppot vooral.’’ Een jonger stel dat net is binnengekomen stort zich gretig op twee grote kommen soep met brood.

"Er komen hier mensen binnen die niet weten dat ze terminaal ziek zijn"

Diana Nieuwold, zorgcoördinator

Ook niet onbelangrijk: bij wie binnenkomt wordt in kaart gebracht of en welke medische zorg er nodig is, zegt zorgcoördinator Diana Nieuwold. ,,De medische informatieverstrekking in Oekraïne is anders. Er komen hier mensen binnen die niet weten dat ze terminaal ziek zijn, Bari bijvoorbeeld.’’

Nieuwold wijst naar een oudere man in een rolstoel die een been mist. ,,Hij is er hier pas achter gekomen hoe ziek hij eigenlijk is. Hij heeft, hoogstwaarschijnlijk, nog maar een paar weken te leven. Met behulp van een arts wordt er nu een hospice voor hem geregeld. We hebben hem gevraagd: wie kunnen we bellen, voor jou, als het niet goed gaat? Niemand, is het antwoord. Wij zijn nu het aanspreekpunt geworden, een soort van familie.’’

Niet in de koude kleren

Nieuwold ‘is wel wat gewend’, zegt ze. Ze werkte altijd met zware casussen, jarenlang voor het Leger des Heils. Maar zeker in het begin ging het werk in de crisisopvang haar niet in de koude kleren zitten. ,,Ik herinner me nog goed dat er een moeder van 30 binnenkwam met jonge kindjes. Ze was doodziek, had tuberculose. Dan vlucht je uit een land, weet je niet wat er met je man of ouders is gebeurd. Kom je hier aan, lig je meteen in het ziekenhuis en worden je kinderen van pleeggezin naar pleeggezin gebracht. Dat raakt me’’, zegt ze. ,,Al besef ik ook: je moet dingen kunnen loslaten. Anders houd je het niet vol.’’

Gezien, gevoeld, geroken

‘De samenleving in het klein’, noemt locatiemanager Van Koppen de noodopvang. Het team van honderd man dat hier werkt staat hier dag in dag uit, en ziet een hoop. Er komen mensen binnen uit steden, maar evengoed uit dorpen. Hoogopgeleiden, laagopgeleiden. Arbeiders, mensen van hoge komaf. ,,Wat indruk op me maakte was een ouder stel stel. Hij 78, zij 77. Ze kwamen van het platteland en hadden twee plastic tasjes, verder niets. Hun zoon en schoonzoon vochten nog in Oekraïne, ze hadden geen idee of die nog leefden. Het leven kan gek lopen. Ineens zit je hier.’’

"We gaan niet zitten wroeten in trauma’s"

Diana Nieuwold, zorgcoördinator

De opvang in de Jaarbeurs is en blijft een plek om tot rust te komen, benadrukt Nieuwold. ,,Dus we gaan niet zitten wroeten in trauma’s. Maar het is wél goed om snel in kaart te brengen wat er speelt bij mensen - ook psychisch. Er kwam hier laatst nog een vrouw binnen die niet aanspreekbaar was, ze was zo in de war, zo verdrietig. Een dag later kwam eruit dat ze vijf dagen in een schootslijn had gelegen en uit een auto was gekropen nadat haar man daarin was neergeschoten. Dan is het niet zo gek dat je getraumatiseerd bent. Je hebt de oorlog van dichtbij gezien, gevoeld en geroken.’’

Helemaal kapot schrikken

Dat beaamt Van Koppen. ,,Je leest er vaker over in het nieuws, maar vanwege de trauma’s die mensen hebben is het écht heel erg belangrijk om mensen te waarschuwen voor iets als de maandelijkse sirenetest. De eerste keer dat ’ie afging had een enkeling in de opvang de waarschuwing niet goed meegekregen. Je ziet mensen zich helemaal kapot schrikken. Alsof ze weer even in Oekraïne zijn.’’

Allemaal kwijt

Sergé kan erover meepraten. Samen met dochter Mary zit hij aan een kop koffie, niet ver van de kantine af. Een kruisraketaanval in Oekraïne voelde alsof er een granaat afging in zijn hoofd. Sindsdien slaapt hij niet meer goed. ,,Met mijn vrouw ging het lang slecht. Inmiddels is ze hier naar de psycholoog geweest. Ze heeft nu kalmeringstabletten en moet, om te kunnen slapen, helaas nog veel drinken.’'

Dochter Mary, om haar nek een geel-blauwe kralenketting, voelt zich kalm sinds ze hier gisteren aankwam. Maar de zorgen over haar man, en over hoelang de oorlog nog duurt, houden haar in een greep. Ze is abrupt uit haar gewone leven gerukt, zegt ze.

"Jullie zeggen dat Overvecht onveilig is, toch? Vinden wij niet, hoor"

Sergé Piskun

Sergé - die dertig jaar geleden al een tijd werkte in Nederland en de taal daardoor aardig spreekt - werkte sinds zijn aankomst bij De Ruijter en staat nu in de Blokker als verkoopmedewerker. Toen dochter Mary gisteravond arriveerde hebben ze tot 01.00 uur ’s nachts bijgepraat en door het park in Overvecht gewandeld. Vader en dochter grinniken. ,,Jullie zeggen dat Overvecht onveilig is, toch? Vinden wij niet, hoor. Moet je ’s nachts maar eens door Kiev wandelen.’’

Ik mis mijn man

De familie probeert iets te maken van hun leven hier. Tegelijkertijd missen ze alles aan Oekraïne. Zijn huis, zijn spullen? Dat niet, zegt Sergé. ,,Die kun je opnieuw kopen. Die doen er niet toe, dat probeer ik Mary ook altijd mee te geven. Ik mis het land. De natuur, de bossen.’’

Mary: ,,Ik mis mijn man. Ik mis mijn vrienden. Ik mis de plek waar ik geboren ben, ik mis mijn universiteit en mijn stad. Ik mis de vrijheid. Ik had zoveel plannen, opties, kansen. Misschien niet zoveel als jullie hier in Nederland hebben, maar wel veel. En ineens ben ik dat allemaal kwijt.’’

Mary heeft de noodopvang inmiddels verlaten en verblijft bij haar ouders in Overvecht.