Brandweer
Doelstellingen
Een belangrijk principe in de visie van de VRU op de uitvoering van de brandweerrepressie, is dat paraatheid een combinatie is van personele en materiële paraatheid. De mensen moeten er zijn, ze moeten zo snel mogelijk in de auto (kunnen) zitten, ze moeten goed opgeleid, getraind en geoefend zijn en ze moeten veilig kunnen werken. Wij kiezen voor stoelbehoud voor de beroeps in roosterdienst en voor vrijwilligersbehoud; boeien en binden. Daarnaast moet het materieel in orde zijn, en altijd beschikbaar en inzetbaar. Het mag in de toekomst bij voorkeur niet gebeuren dat een tankautospuit (TS), een hulpverleningsvoertuig (HV) of een redvoertuig (RV) niet beschikbaar en inzetbaar is, en daardoor een post of een ploeg niet kan uitrukken. Dat is verwoord in het begrip ‘100% personele én materiële paraatheid’.
Om dit te regelen worden onze werkplaatsen versterkt ingericht als onderdeel van het Bedrijf Preparatie Brandweer. Zij hebben ook de officiële status van leerbedrijf, dat de beroepsbegeleide leerweg van MBO-studenten ondersteunt. Tevens zullen wij het opleidings-, trainings- en oefenbeleid (OTO) voor de brandweer aanscherpen en harmoniseren en gaan wij de effectiviteit van de OTO-programmering vergroten.
Tegelijk gaan wij onze vervangend-vervoerscapaciteit voor TS’en efficiënter organiseren door deze te koppelen aan de surplussterkte die beschikbaar is voor grootschalige inzet (pelotons) voor basisbrandweerzorg. Ook nemen wij bovenop de regionale minimumsterkte voor het RV en de HV een surplusvoertuig in de sterkte op zodat wij altijd kunnen wisselen als dat nodig is. Dat maakt dat onze parate voertuigen in principe altijd op volle sterkte inzetbaar kunnen zijn.
Wij willen sturen op de match tussen het aantal stoelen voor de uitruk dat op dagdienstposten moet worden bezet en de aanwezigheid van het aantal mensen dat benodigd is om gedurende de kazernering de uitruk te garanderen zonder dat de zogenaamde ‘koude functie’ van de dagdienstmedewerker in het gedrang komt. Wij willen op die manier, door gerichte plaatsing, voorkomen dat, zoals in het verleden gebeurd is, sluipenderwijs mensen aan de sterkte worden onttrokken omdat ze elders worden ingezet. Het gaat om de posten Nieuwegein-Noord, Amersfoort en Zeist. Waar nodig stellen wij meer medewerkers aan in een gecombineerde repressieve en kantoorfunctie om de match volledig te realiseren. Tegelijkertijd willen wij op basis van uitruk- en incidentkennis uit het verleden een aantal posten in het gebied van de VRU aanwijzen die gegarandeerd nooit vanwege een tekort aan personeel buiten dienst mogen, bijzondere gebeurtenissen voor de post daargelaten. Dat betekent dat wij slim moeten kijken hoe wij op die posten de personeelssterkte altijd op orde hebben.
Hoe dan ook willen wij voorkomen dat een basisbrandweereenheid niet kan uitrukken omdat er onvoldoende mensen in de auto zitten. Op een aantal vrijwilligersposten is het daarom nu al, geprotocolleerd, toegestaan om met een TS4 uit te rukken, op voorwaarde dat tegelijk een andere basisbrandweereenheid uitrukt. Wij noemen dat de TS4 als ‘operationele maatregel’. In deze beleidsperiode willen wij verder gaan, omdat wij voorzien dat de beschikbaarheid van vrijwilligers op werkdagen meer en meer onder druk komt te staan. Daarom gaan wij met elkaar – leiding, medewerkers en medezeggenschap – in gesprek over het toepassen van het TS4-element uit het landelijk concept ‘Uitruk op Maat’. Wij willen bij niet-maatgevende incidenten (benoemd en vastgelegd) elke post en ploeg de mogelijkheid geven om vraaggericht uit te rukken met een TS4 zonder tweezijdig te hoeven aanrijden. Dat betekent dat wij met elkaar: bestuur, leiding, medewerkers en ondernemingsraad, goed moeten vaststellen wat een maatgevend incident is en wat niet. Als wij dat niet goed afspreken, en niet goed inregelen bij de omzetting van een melding naar een vraaggerichte alarmering, is het concept niet toepasbaar. Het betekent ook dat wij met elkaar in gesprek moeten over wat daarvoor nodig is in de zin van OTO en veiligheid van optreden. Daarnaast wordt in een aantal ‘proeftuinen’ ook andere alternatieven verkend die de paraatheid in de toekomst kunnen helpen borgen.
Een brandweerpost is meer dan een gebouw alleen. Het zijn vooral onze medewerkers die de post meerwaarde geven en vanuit hun intrinsieke betrokkenheid kunnen bijdragen aan de gemeenschap waarin zij wonen, leven en meestal ook werken. De brandweerpost heeft deze rol al van oudsher in de samenleving. Het mes snijdt daarbij aan twee kanten. Je kunt niet weten wat er in een gemeenschap speelt als je er geen onderdeel van uitmaakt. En het helpt bijvoorbeeld als het een bekende is die met je in gesprek gaat over brandveiligheid. Daarom wordt gezocht naar een goede balans tussen de professionele verantwoordelijkheden van (de medewerkers op) de brandweerpost en het bieden van ruimte en ondersteuning aan de brandweerpost om op verschillende manieren verbinding te houden met de gemeenschap. Wij stimuleren hierbij ook de jeugdbrandweer; zij vormen een belangrijke schakel naar de lokale samenleving en leveren een impuls aan het behoud van vrijwilligheid binnen onze regio. Op deze wijze kan de brandweerpost op zinvolle wijze een bijdrage leveren aan de sociale cohesie in de samenleving. Mede daarom, vinden wij het belangrijk dat onze brandweerposten hun eigenheid en identiteit kunnen behouden.
Wij zijn ons erg bewust van het belang van het vrijwilligerschap voor de brandweer. Werving van vrijwilligers blijft plaatsvinden op lokaal niveau, naar de lokale behoefte, met waar nodig goede ondersteuning vanuit het concern. Wij geven onze vrijwilligers de ruimte om hun repressieve taken uit te voeren maar stellen evengoed eisen aan hun vakbekwaamheid en beschikbaarheid. Zo proberen wij een goed midden te vinden tussen dat wat lokaal mag en past, en dat waaraan iedereen zich regionaal moet houden. Daarbij sturen wij op een nog betere aansluiting tussen de wensen van de postcommandant en de responsiviteit van het concern, zodat onze postcommandanten hun verantwoordelijkheid naar hun vrijwilligers kunnen waarmaken en daadwerkelijk in staat zijn het VRU-beleid te kunnen steunen en uitleggen.
Evengoed steunen wij op de kracht van onze beroeps. Een groep repressieve medewerkers in roosterdienst die zelden of nooit hun grote kennis en passie voor het brandweervak op de voorgrond geplaatst ziet. Dat is min of meer inherent aan de roostervorm en het feit dat de ontwikkelingen in de maatschappij minder effect hebben op hun beschikbaarheid. Ook de betrokkenheid van deze groep koesteren wij, en ook zij verdienen de ruimte hun professionaliteit te etaleren en gezien te worden.
Wij willen op niet al te lange termijn onze kazerneringsroosters voor de dagdienstbezettingen gelijktrekken. Die verschillen nu nog teveel, en dat maakt het ingewikkeld om de paraatheid zo effectief en efficiënt mogelijk te leveren. Wij willen één soort 9-uurs- en één soort 12-uurs-rooster gebruiken. Regiobrede harmonie, ook in arbeidscondities, kan mogelijkheden bieden om mensen die daarvoor in zijn ook eens op andere gekazerneerde plaatsen in de regio te laten werken. Op een manier dat het de paraatheid regiobreed dient. Naast de dagdienstroosters willen wij om dezelfde redenen, ook naar één soort 24-uursrooster voor de hele VRU. Wij vinden het belangrijk dat het 24-uursrooster blijft bestaan omdat het een rooster is dat wij nodig hebben om op bepaalde plaatsen vanwege het risicotype en de uitrukfrequentie en uitrukpatronen zo paraat mogelijk te zijn.

Astrid Mulder - Utrecht
“Op een gegeven moment stonden er wel acht brandweermensen in onze kamer. Wat de meeste indruk op mij heeft gemaakt is hoe geolied de hele keten van hulpverleners werkte, hoe soepel.”
Taken
Onze meest bekende activiteit is het blussen van branden. De brandweer doet echter veel meer. Wij verlenen hulp bij ongevallen, bij incidenten met gevaarlijke stoffen, bij waterongevallen. Wat er ook gebeurt, de brandweer staat 24 uur per dag, 7 dagen in de week klaar om burgers en dieren in nood te helpen en gevaarlijke situaties het hoofd te bieden.
Als organisatie zijn wij voortdurend aan de slag om deze hulp 24/7 te kunnen borgen. Om ons werk goed te kunnen doen moet immers alles kloppen: het juiste materieel, de snelste route naar het incident, de vakbekwaamheid van onze brandweermensen en goede afspraken over interregionale samenwerking. Uiteraard is hierbij ook de veiligheid van belang, waaronder de zorg voor goede arbeidshygiëne van onze hulpverleners zelf. Al deze voorwaarden moeten op orde zijn om op een goede wijze de incidenten te kunnen bestrijden. Dit vergt een permanente en solide investering in mensen en middelen.